Bezorgd over peuters
Te weinig kinderen uit achterstandswijken naar peuterspeelzaal
De Swollenaer, 22 oktober 2007
ZWOLLE - Uit de Beleidsrapportage van de gemeente Zwolle blijkt dat 25 procent van de peuters in een achterstandsituatie niet naar de peuterschool gaat. Voor Holtenbroek is dat percentage 45 procent. De PvdA vindt deze cijfers schokkend. “Deze kinderen lopen risico op een (taal)achterstand. Er moet een onderzoek worden ingesteld naar de redenen van ouders om hun kinderen niet naar de peuterspeelzaal te brengen”, aldus PvdA-raadslid Inge Meijer-Westerbeek.
De cijfers zijn niet nieuw. Drie jaar geleden werden dezelfde percentages gesignaleerd. “Er zijn toen bezoekvrouwen en consultatiebureaus ingezet. Dat zijn natuurlijk prima initiatieven, maar er is blijkbaar niets veranderd”, stelt Meijer. Kinderen in achterstandswijken lopen volgens de PvdA een kans om zich goed te ontwikkelen mis, als zij niet naar de peuterspeelzaal gaan. “In de eerste plaats worden die kinderen vaak in een andere taal opgevoed dan de Nederlandse. Dat ze zo snel mogelijk met de Nederlandse taal in contact moeten komen, is daarom vanzelfsprekend. Verder hebben peuterspeelzalen speciale programma’s voor kinderen uit achterstandswijken. Hierin zit een doorgaande lijn naar de basisschool, zodat ze daar niet met een (taal)achterstand beginnen. Tenslotte leren kinderen op jonge leeftijd het snelst. Dit heeft een positief effect op de toekomstige schoolcarrière.”
De PvdA vindt de peuterspeelzaal de beste oplossing om ontwikkeIingsachterstanden bij jonge kinderen te ondervangen. “Ik weet niet of er particuliere initiatieven zijn, die net zo goed zijn. Dan staan wij daar uiteraard achter. Maar een peuterspeelzaal is relatief goedkoop, omdat er rekening wordt gehouden met het inkomen van de ouders. Bovendien mogen peuters uit achterstandswijken vier dagen naar de peuterspeelzaal in plaats van twee.”
Meijer kan zelf geen redenen bedenken waarom ouders in achterstandswijken hun kinderen niet naar de peuterspeelzaal zouden brengen. Zij pleit daarom voor een onderzoek naar de beweegredenen van ouders. “Afhankelijk van wat er uit dat onderzoek komt kunnen we gericht stappen ondernemen om de ouders te stimuleren.” Een mogelijke oplossing die zij noemt is het veranderen van de naam ‘peuterspeelzaal’ in ‘peuteronderwijs’. “Misschien is het tijd dat we het iets serieuzer gaan nemen. Om zulke kleine kinderen aI ‘onderwijs’ te geven klinkt misschien beladen, maar dat is in principe wel wat er gebeurt. Het is heel direct onderwijs dat spelenderwijs en dankzij het contact met andere kinderen wordt toegepast.”
De Swollenaer, 22 oktober 2007
ZWOLLE - Uit de Beleidsrapportage van de gemeente Zwolle blijkt dat 25 procent van de peuters in een achterstandsituatie niet naar de peuterschool gaat. Voor Holtenbroek is dat percentage 45 procent. De PvdA vindt deze cijfers schokkend. “Deze kinderen lopen risico op een (taal)achterstand. Er moet een onderzoek worden ingesteld naar de redenen van ouders om hun kinderen niet naar de peuterspeelzaal te brengen”, aldus PvdA-raadslid Inge Meijer-Westerbeek.
De cijfers zijn niet nieuw. Drie jaar geleden werden dezelfde percentages gesignaleerd. “Er zijn toen bezoekvrouwen en consultatiebureaus ingezet. Dat zijn natuurlijk prima initiatieven, maar er is blijkbaar niets veranderd”, stelt Meijer. Kinderen in achterstandswijken lopen volgens de PvdA een kans om zich goed te ontwikkelen mis, als zij niet naar de peuterspeelzaal gaan. “In de eerste plaats worden die kinderen vaak in een andere taal opgevoed dan de Nederlandse. Dat ze zo snel mogelijk met de Nederlandse taal in contact moeten komen, is daarom vanzelfsprekend. Verder hebben peuterspeelzalen speciale programma’s voor kinderen uit achterstandswijken. Hierin zit een doorgaande lijn naar de basisschool, zodat ze daar niet met een (taal)achterstand beginnen. Tenslotte leren kinderen op jonge leeftijd het snelst. Dit heeft een positief effect op de toekomstige schoolcarrière.”
De PvdA vindt de peuterspeelzaal de beste oplossing om ontwikkeIingsachterstanden bij jonge kinderen te ondervangen. “Ik weet niet of er particuliere initiatieven zijn, die net zo goed zijn. Dan staan wij daar uiteraard achter. Maar een peuterspeelzaal is relatief goedkoop, omdat er rekening wordt gehouden met het inkomen van de ouders. Bovendien mogen peuters uit achterstandswijken vier dagen naar de peuterspeelzaal in plaats van twee.”
Meijer kan zelf geen redenen bedenken waarom ouders in achterstandswijken hun kinderen niet naar de peuterspeelzaal zouden brengen. Zij pleit daarom voor een onderzoek naar de beweegredenen van ouders. “Afhankelijk van wat er uit dat onderzoek komt kunnen we gericht stappen ondernemen om de ouders te stimuleren.” Een mogelijke oplossing die zij noemt is het veranderen van de naam ‘peuterspeelzaal’ in ‘peuteronderwijs’. “Misschien is het tijd dat we het iets serieuzer gaan nemen. Om zulke kleine kinderen aI ‘onderwijs’ te geven klinkt misschien beladen, maar dat is in principe wel wat er gebeurt. Het is heel direct onderwijs dat spelenderwijs en dankzij het contact met andere kinderen wordt toegepast.”
zwolle - 29. Okt, 21:06
